Marlies Van de Voort (1956) heeft een nogal grillige carrière doorlopen. Ooit begon ze als verpleegkundige maar, na een kort uitstapje naar de lerarenopleiding, besloot ze Nederlands te gaan studeren. Ze studeerde af in de psycholinguïstiek. Na een jaar Taalbeheersing te hebben gedoceerd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN), werkte ze daar vijf jaar als psycholinguïstisch onderzoeker.
Sinds 1995 is zij als medewerker Nederlands als Tweede taal en Nederlands als Moedertaal verbonden aan het Universitair Talencentrum Nijmegen aan de KUN. Daarnaast is zij al enige jaren actief op het Internet (zij beheert bijvoorbeeld een mailinglist voor Europese, lesbische schrijfsters). Haar boeken kwalificeert zij zelf als misdaadromans, waarbij het misdaadaspect zowel als het romanaspect evenredig aan bod komen.
‘Ik heb […] nog nooit lesbische seks in tramhaltes geadverteerd gezien. Dus daar ligt nog heel wat ontwikkelingswerk op ons, lesbische schrijfsters, te wachten. Daarnaast is seks op een affiche in de tramhalte maar één momentopname. In een boek kun je nog eens wat aan de fantasie van de lezer overlaten.’
(VN 14-6-’97)‘Voor mij is hét voorbeeld van mystery-schrijvers: Patricia Highsmith, en van de spionageromanschrijvers: John Le Carré.’
(VN 14-6-’97)
Ze debuteerde met Provocaties in de Papegaai, waarin een jonge vrouw stopt met haar studie, in café De Papegaai gaat werken en al snel verwikkeld raakt in een moordzaak. Een kwade reuk lijkt op het eerste gezicht een doktersroman in een vrouwenwereld. Een jonge vrouw, Anemoon, maakt zich, naast het opbouwen van een eigen lesbische relatie, zorgen over haar goedgelovige buurvrouw. Anemoons bemoeizucht leidt tot een een reeks onvoorziene gebeurtenissen met een dramatische ontknoping. Antigone’s erfenis is mysterieuzer. Getrouwde vrouw heeft verborgen minnares die in het verleden van de vrouw duikt en lijnen naar Antigone ontdekt.
Werk: Provocaties in de Papegaai (1995); Een kwade reuk (1996); Antigone’s erfenis (1997).